Doorbraak in langslepende ‘achterdeur’-discussie coffeeshops

“Cannabis is een sluipmoordenaar.” Die woorden gebruikte hoofd behandelzaken Peter Greeven om te benadrukken dat overmatig cannabisgebruik met name voor jongeren grote risico’s heeft. Deze uitspraak werd uit de context gehaald en gebruikt in het debat in de Tweede Kamer als argument tegen het wetsvoorstel Wet gesloten coffeeshopketen van Vera Bergkamp (D66). Daarmee kon de indruk worden gewekt dat ook NK tegen het wetsvoorstel zou zijn. Niets is minder waar: onze organisatie is van meet af aan actief pleitbezorger van het reguleren van ‘de achterdeur’. NK is immers van mening dat legale teelt en bevoorrading van coffeeshops in het belang is van de volksgezondheid en heeft dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Hoe zit dat?   

Al jaren vinden vaak heftige discussies plaats over het al dan niet reguleren van de ‘achterdeur’ – de bevoorrading dus – van de coffeeshops. In februari van dit jaar werd een belangrijke mijlpaal bereikt: de Tweede Kamer stemde in met het wetsvoorstel Wet gesloten coffeeshopketen. Op 18 april buigt de Eerste Kamer zich over dit voorstel. Als deze ook haar goedkeuring geeft aan de nieuwe wet, komt er een einde aan de jarenlang slepende ‘achterdeur’-discussie, die al in 1999 werd aangezwengeld door de toenmalige Tilburgse PvdA-burgemeester Johan Stekelenburg. Vele deskundigen zijn er net als Stekelenburg al die jaren van overtuigd geweest dat de maatschappij gebaat is bij het reguleren van de bevoorrading. Onder hen zoals gezegd ook NK en het Netwerk Verslavingszorg van GGZ Nederland.

In 2011 mengde het landelijke verslavingsnetwerk zich voor het eerst in het debat, met de notitie “Coffeeshopbeleid: het paard achter de wagen”, die werd aangeboden aan de landelijke politiek. Later verdedigt NK dat standpunt ook in regionale overlegplatforms, met als een van de belangrijke voorvechters drugsexpert Charles Dorpmans. De Klankbordgroep Softdrugs Oost-Brabants (voorheen de werkgroep Kortmann) wordt opgericht, waarbij 21 gemeentes zich aansluiten. Charles Dorpmans: “Intensieve samenwerking is van groot belang op de thema’s volksgezondheid en preventie, informatie-uitwisseling en de ondermijnende impact van het huidige gedoogbeleid.” Afgesproken wordt om in het voorjaar van 2017 op ieder deelterrein met plannen van aanpak te komen.

Is het gedoogbeleid failliet?

Het huidige gedoogbeleid waarin coffeeshops softdrugs verkopen, is hoe dan ook te verkiezen boven verkoop binnen een illegale, zwarte markt. De zogenaamde AHOJ-G criteria (geen Affichering, geen Hard Drugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jongeren en geen Groothandel) waar coffeeshops zich aan committeren, dragen bij aan het voorkomen van problemen door gebruik en voorkomen juist gebruik door jongeren onder de 18 – waar wij ook de grootste risico’s zien. Maar de coffeeshops bieden ook mogelijkheden voor preventie. Charles: “Via de coffeeshops kunnen we informatie verstrekken aan en in contact komen met gebruikers. Daarnaast scholen we het personeel van de shops in het vroegtijdig signaleren van overmatig gebruik en indien nodig doorverwijzen naar de hulpverlening.”

Minder schadelijke en meer beschermende stoffen

Maar reguleren van de teelt en bevoorrading is nóg beter. Charles: “Er zijn aanwijzingen dat een hoog of extreem hoog THC-gehalte een extra gevaar vormt voor de gezondheid van gebruikers. Legale teelt maakt het mogelijk het THC-gehalte te beperken. Tegelijkertijd kan legale teelt de verhouding tussen THC en een andere stof in de cannabisplant – cannabidiol ofwel CBD – beïnvloeden. CBD speelt mogelijk een “beschermende” rol en tempert gedeeltelijk de negatieve gevolgen van THC op psychische stoornissen en verslaving. Daarnaast is bekend dat in de illegale kweek allerhande pesticiden gebruikt worden die een gevaar kunnen zijn voor de volksgezondheid en dat er schimmels kunnen ontstaan die extra risico’s geven. Legale teelt maakt toezicht en controle hierop mogelijk. Ten slotte wordt een keurmerk op de verpakking met productinformatie, gebruiksadviezen en een link naar de verslavingszorg mogelijk.”

Minder maatschappelijke en sociale schade

De visie van NK wordt ook gedragen door de gezamenlijke instellingen voor verslavingszorg in Nederland. Zo stelt de branchevereniging in een brief van 7 april aan de leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer: “Het reguleren van de teelt van cannabis leidt tot een laag risico voor de volksgezondheid en tot de minste maatschappelijke en sociale schade. Hierdoor kunnen eisen worden gesteld aan het productieproces, de herkomst, de samenstelling, de sterkte en de kwaliteit van het middel. Dat levert de meeste winst op voor de samenleving.” Daarnaast wordt in de brief gepleit voor het op grotere schaal inzetten van preventie.

Laten we hopen dat dit appèl het gewenste effect sorteert en dat ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel van Bergkamp. Daarmee zou een enorme doorbraak worden bereikt, die de samenleving een grote dienst zal bewijzen.