De geschiedenis van de verslavingszorg: van geitenwollensokken tot de molenstenen van de over-professionalisering

Toen Cor Verbrugge (naar eigen zeggen “al 102 jaar in dienst bij NK”) in de verslavingszorg kwam werken, arriveerde hij op een historisch moment. Nou ja, het is nog niet precies 102 jaar geleden… Was Cor wél in 1920 begonnen (hij is nu onderzoeker bij NK), dan had hij wellicht gewerkt bij het Leger des Heils, die in 1900 de eerste opvanglocaties voor alcoholverslaafden opende, of bij de Volksbond tegen Drankmisbruik. Sinds de industriële revolutie was het misbruik van alcohol enorm toegenomen. Maar waar ‘dronkaards’ aanvankelijk werden gestraft en naar werkinrichtingen werden gestuurd, zag men vanaf eind 19e eeuw steeds meer in dat de belabberde leefomstandigheden van arbeiders een belangrijke oorzaak waren van de vlucht in drank, en dat verslaafden niet gestraft, maar geholpen moesten worden.

Maar die eerste jaren (hoe boeiend ook) slaan we even over, want Cor begon ‘pas’ in 1980 als leerling-verpleegkundige bij een van de voorlopers van NK, nog nét op tijd om de nadagen van de Therapeutische Gemeenschap mee te maken. In feite was de professionele verslavingszorg toen nog helemaal niet zo oud. Vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werden drugs pas een maatschappelijk probleem en werden, eerst in Amerika en later in Nederland, de drugsvrije  Therapeutische Gemeenschappen (TG’s) opgericht, op initiatief van mensen die zelf hersteld waren van een verslaving. ‘Drugsvrij’ betekende hier overigens ook: geen ondersteunende medicatie.

Je huilend in de armen van de hulpverlener werpen

Cor: “De TG was eigenlijk de eerste verslavingskliniek. Verslaving werd toen gezien als aangeleerd gedrag dat je ook weer kon afleren. Daarvoor moest je persoonlijkheid eerst helemaal worden ‘ingeleverd’. Je moest je als verslaafde zo ongeveer huilend in de armen van de hulpverlener storten om opgenomen te worden. Als persoon begon je vanuit de ‘naakte waarheid van wie je bent’. Bijna letterlijk, want persoonlijke items werden ingeleverd: vrouwen mochten bijvoorbeeld geen make-up of sieraden dragen, mannen ontdeden zich van snorren en baarden. De hiërarchie was heel strikt, je begon bij nul en zo klom de cliënt binnen de TG-hiërarchie geleidelijk op, totdat hij of zij uiteindelijk ‘gradueerde’.”

TG Leefdael actie Samen in de leefgemeenschap

Mocht dit de indruk wekken dat dit feitelijk een verhulde strafkolonie was, dan wil Cor dat meteen weerleggen: “Nee, zeker niet! Ja, er waren strenge regels, maar de gedachte was: je bent een leerling en dat mag ook. Samen bouwen we je persoonlijkheid weer op, zodat je bestand bent tegen verleidingen. De hechting in de groep was heel sterk, als medewerker deed je ook aan alles mee, eten, koken, poetsen, sporten. Je zat niet ’s ochtends met je collega’s in een aparte ruimte te overleggen, je maakte volledig deel uit van de leefgemeenschap. En als iemand de TG verliet, dan was dat een emotioneel moment dat je samen vierde, met speeches en afscheidsrituelen. De hulpverleners waren voornamelijk geitenwollensokkentypes. Ervaringsdeskundigen hadden in die tijd binnen de teams al een belangrijke functie als identificatie- en rolmodel voor de leefgroep.”

De Junkiebond

Eind jaren tachtig stierf de drugsvrije TG een langzame dood. Althans in Nederland, want in België is het nog altijd een gewaardeerde behandelvorm. Cor: “Het was, simpel gezegd, te duur. Het was een langdurige behandeling en de effectiviteit was onduidelijk. Dus de overheid trok de stekker eruit. Tegelijkertijd pleitten veel professionals ook voor meer afstand tussen hulpverlener en cliënt, zodat met meer objectiviteit naar de problemen gekeken kon worden. Ondersteunende medicatie werd meer geaccepteerd, zoals afbouwen met methadon. En ook cliënten organiseerden zich en eisten meer en betere hulp, met meer ‘smaken’ dan de eenheidsworst van de TG, die alle patiënten wilde renoveren tot volledig abstinente modelburgers. De Junkiebond zette zich bijvoorbeeld in voor medisch-sociale hulp en veilige faciliteiten voor chronische verslaafden.”

Hersenonderzoek

De TG maakte plaats voor gespecialiseerde klinieken en poliklinieken en in de visie op en kennis over verslaving vond een revolutie plaats. Cor: “De verslavingszorg kreeg een meer medisch karakter. Voorheen werd verslaving gezien als ‘moreel probleem’. Je moest de verslaafde confronteren, ervan overtuigen dat hij of zij een probleem had, en na die ‘interventie’ stond hij of zij dan open voor jouw ‘deskundige’ mening over de juiste aanpak. Maar nu werd, onder meer door hersenonderzoek, verslaving steeds meer gezien als een aandoening, als een hersenziekte. Ook werd geijverd voor  programma’s als Resultaten Scoren, die de resultaten van behandelmethodes en de inzet van medicatie onderzochten.”

Meer mensen in korte tijd beter geholpen

Behandelingen werden effectiever en specifieker voor verschillende groepen. Cor: “Voorheen liet de hulpverlener zich leiden door persoonlijke betrokkenheid en de groepsprocessen. Nu werkten hulpverleners meer volgens gedifferentieerde behandelprotocollen die bewezen resultaat hadden, zoals cognitieve gedragstherapie. Daardoor werd de kwaliteit van de zorg op individueel niveau veel beter en konden meer mensen in kortere tijd beter geholpen worden.”

De schaduwzijde van professionele zorg

Deze ontwikkeling had echter een schaduwzijde, aldus Cor: “De verslavingszorg werd steeds professioneler, maar ook steeds bepalender en minder flexibel. De cliënt kwam soms tussen de molenstenen terecht van de over-professionalisering: je moest ook maar net precies in dat ene protocol passen. En natuurlijk is het belangrijk dat je afspraken maakt over behandelmethoden en die vastlegt, zodat elke cliënt de beste behandeling krijgt die er is. Protocollen zijn nodig, maar welke waardering geef je eraan? De behandelmethode is belangrijk, maar minstens zo belangrijk voor je herstel is en blijft de ‘klik’ met je hulpverlener: voel je je serieus genomen, voel je je gehoord? Het laatste decennium is er dan ook een tegenbeweging ontstaan die de cliënt nadrukkelijk centraal zet: de herstelondersteunende zorg. In het begin werd die vooral gedragen door ervaringsdeskundigen, maar inmiddels is het de behandelvisie van heel NK: als hulpverlener draag jij bij aan de doelen van de cliënt zelf.”

Transdiagnostisch en onbewust

En zo zijn we bij het heden aangekomen. En de toekomst? Cor: “Ik denk dat er nog meer aandacht gaat komen voor de hele mens, nu ligt de focus nog vooral op de problemen, niet zozeer op sterke kanten en talenten. Ook gaan we beter kijken naar diagnoses. Een aantal aandoeningen gaan we ‘transdiagnostisch’ bekijken. Zo komen depressie en angst vaak voort uit andere oorzaken en diagnoses, zoals ADHD of autisme. En een derde boeiende ontwikkeling is dat we steeds meer gaan bekijken hoe we psychische problemen kunnen behandelen met methodes die meer op onbewuste processen zijn gericht. We doen bijvoorbeeld nu onderzoek naar het hertrainen van automatische, onbewuste aandacht voor alcoholprikkels. Maar ook de inzet van virtual reality is een mooi voorbeeld.”

Allemaal ervaringsdeskundigen

En dan is er ten slotte nog één belangrijke ontwikkeling waar Cor op hoopt: destigmatisering. Cor: “Nog steeds krijg je een enorm zwaar label als je verslaafd bent geweest. Maar feitelijk is er helemaal niet zo’n groot verschil tussen lichamelijke en psychische problemen, of tussen hulpverleners en cliënten. We hebben allemaal onze sterke kanten en onze gevoeligheden, en we zijn allemaal op een bepaald gebied, op onze eigen manier, ervaringsdeskundig.”

Meer artikelen lezen? Klik hier!

Cijfers tweede kwartaal 2022  

In dit artikel vind je de belangrijkste cijfers tot en met het tweede kwartaal van 2022: je vindt hier cijfers over de totale instroom van cliënten en specifiek over jongeren. Je vindt er informatie over het aandeel klinische behandeling, verschillende leeftijdscategorieën en primaire problematiek. Ook vind je in dit artikel cijfers over ons personeelsbestand in het tweede kwartaal van 2022.

Alle cliënten

In het tweede kwartaal van 2022 waren 5.507 cliënten in behandeling, versus 5.942 in het tweede kwartaal van 2021. Van hen zijn 602 cliënten klinisch opgenomen. Dit zijn alle opnames, ook andere financieringsstromen dan DBC en DBBC, maar exclusief woonvoorzieningen (hostels).

Primaire problematiek Aantal
Alcohol 1.849
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 876
Opiaten 765
Cannabis 699
GHB 98
Gokken 129
Medicijnen (o.a. benzodiazepines) 227
Internet (gamen, chatten, erotiek) 44
Ketamine 56
Xtc 8
Overig1 84
Onbekend2 672

1 Bijvoorbeeld: lachgas, nicotine, hallucinogenen
2 Bijvoorbeeld omdat cliënten zich nog in de intake/diagnostiekfase bevinden, omdat ze alleen nog urinecontroles krijgen of omdat het cliënten zijn van de dag- en nachtopvang, een woonvoorziening of cliënten die behandeling krijgen via huisartsenpraktijken (onderaannemerschap)

Geslacht Aantal
man 4.066
vrouw 1.438
onbekend 3

 

Leeftijd Aantal
Jonger dan 18 58
18-23 458
24-50 3.346
ouder dan 50 1.645

Jeugd en jongeren (12-24 jaar)

In het tweede kwartaal van 2022 zijn in totaal 516 jongeren door Nieuwe Kansen Jeugd (onderdeel van Novadic-Kentron) behandeld (van wie 73 klinisch), versus 557 in het tweede kwartaal van 2021.

Primaire problematiek Aantal
Cannabis 196
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 61
Alcohol 54
Gamen 19
Gokken 20
GHB 4
Xtc 5
Opiaten 7
Overig 78
Onbekend 72

 

Leeftijd aantal
12 1
14 4
15 10
16 18
17 25
18 39
19 72
20 85
21 78
22 84
23 100

 

Geslacht Aantal
Man 366
Vrouw 150
Onbekend 0

Aantal medewerkers

Aantal fte per 1 april 2022: 759
Aantal medewerkers per 1 april 2022: 895

Aantal fte per 1 juli 2022: 767
Aantal medewerkers per 1 juli 2022: 900

Onderzoek behandeling autisme en verslaving: groepsbehandeling NK werkt!

Mensen met ASS lopen meer risico op het ontwikkelen van verslavingsproblemen, maar reguliere behandelingen lijken ook minder goed aan te slaan. Er is dan ook behoefte aan een passende behandeling voor deze doelgroep. De afgelopen jaren is bij Novadic-Kentron hard gewerkt aan een  groepsbehandeling die deze doelgroep goed ondersteunt op hun weg naar herstel. Sinds de start van deze groepsbehandelingen hebben Marc Bosma, Johan van Zanten, Sharon Walhout, Laura Defuentes-Merillas en Christina Sonneborn een wetenschappelijk onderzoek opgestart, om deze behandeling te evalueren en meer zicht te krijgen op de effecten van deze behandeling.

Dit heeft geresulteerd in de publicatie van een artikel in het tijdschrift Substance Abuse: Research and Treatment. De groepsbehandelingen blijken positieve effecten te hebben: na de behandeling nemen onder andere het alcoholgebruik en de zucht naar verslavende middelen af, passen cliënten minder passieve copingsvaardigheden toe en rapporteren ze lagere niveaus van depressie, angst en stress. Ook wordt een positieve verandering gemeten in hun visie op herstel: ze ervaren meer ‘grip’. Deze resultaten laten zien dat een groepsbehandeling zeker geschikt kan zijn voor deze doelgroep. Dat biedt mooie mogelijkheden voor de toekomst, zowel binnen als buiten Novadic-Kentron!

De komende jaren willen we vervolgonderzoek uitvoeren, zodat we onze behandeling en bejegening van mensen met autisme en verslaving nog verder kunnen verbeteren. Dit vervolgonderzoek moet onder meer antwoord geven op een aantal nieuwe vragen die zijn gerezen na het eerste onderzoek. Waarom zien we bijvoorbeeld wel effecten op alcoholgebruik, maar niet op cannabisgebruik?

We hopen dat dit artikel leidt tot minder “handelingsverlegenheid” bij zorgverleners op het gebied van de combinatie autisme en verslavingsproblemen. Het artikel laat zien dat wel degelijk resultaten behaald kunnen worden, en zeker ook in een groep!

Bekijk hier het hele (Engelstalige) artikel.

Meer weten over de combinatie verslaving en autisme? Lees dan het boek dat Marc Bosma en Johan van Zanten hierover hebben geschreven: ‘Grip: aan de slag met verslaving en stress bij autisme’.

“Hoe overtuig ik mijn puber ervan dat drugs slecht zijn?”

Soms is de aanleiding voor een artikel heel concreet. Een moeder van een zestienjarige dochter vroeg aan preventiewerker Daniëlle Ketelaars: “Hoe overtuig ik mijn dochter ervan geen drugs te gebruiken?” Het meisje had een aantal nieuwe vrienden, supergezellig allemaal, maar die vrienden blowden. De moeder was ongerust en ging met haar dochter in gesprek. Dat stuitte onmiddellijk op weerstand. Dus Daniëlle gaf haar tips hoe ze wél met haar dochter kon praten, en deelt dit herkenbare probleem ook graag met jullie!

Pubers zijn net mensen… Dus voor we gaan klagen over hoe lastig ze zijn, beginnen we met een ander voorbeeld. Stel, je leest een artikel over duurzamer leven. Daarin staan een aantal tips: minder spullen kopen, minder energie verbruiken, geen vlees eten, minder vliegen en minder autorijden. Je vindt het ook belangrijk om duurzaam te leven en een aantal dingen in het lijstje kun je afvinken. Maar… je had deze zomer wel een vliegreis naar Thailand gepland. Wat gebeurt er dan in je hoofd?

Liever je overtuigingen veranderen dan je gedrag

Daniëlle: “Dat is onprettig, onbehaaglijk. Dat gevoel komt door cognitieve dissonantie. Je gedrag is dan niet in overeenstemming met je overtuigingen. Dat zorgt voor stress en dat kun je op twee manieren oplossen: je overtuigingen aanpassen of je gedrag. Het is vaak véél lastiger om gedrag te veranderen. Dus wat doen we dan, we gaan argumenten bedenken waarom we wél duurzaam leven. Bijvoorbeeld: ‘Dat vliegtuig gaat toch wel, één persoon meer of minder maakt dan ook niet zoveel uit, en ik pak vaak de fiets en ik eet regelmatig vegetarisch én ik heb zonnepanelen, dus ik ben al hartstikke goed bezig’.”

Je schrap zetten in je eigen standpunt

Daniëlle: “En iedereen doet dit! Als je erop gaat letten, zal je merken dat je zelf ook heel vaak bezig bent met het oplossen van cognitieve dissonantie. En meestal doen we dat heel succesvol en versterken we vooral ons huidige gedrag. Die zestienjarige dochter doet dat ook. Want natuurlijk wil die niet verslaafd raken, haar toekomst vergooien, enzovoorts. Maar als de moeder komt met allerlei argumenten waarom blowen slecht is, dan ervaart die dochter ongemak. En zoals wij allemaal, gaat ze dan argumenten bedenken waarom het wel meevalt: zoveel jongeren blowen, het is maar een softdrug, ze heeft geen problemen op school, enzovoorts. En voor je het weet zet iedereen zich schrap in zijn eigen standpunt en kom je nergens.”

Niet overtuigen en discussiëren, maar vragen stellen

Hoe krijg je je kind dan wél zover dat hij, zij of hen naar je luistert? Daniëlle: “De beste manier om iemand te overtuigen is om iemand zichzelf te laten overtuigen. Dat doe je niet door in discussie te gaan, maar in gesprek. Vooral over dingen die je kind zelf, nu, belangrijk vindt. De kunst is dan om niet te gaan dreigen – ‘Als je niet stopt met blowen dan kun je de nationale competitie wel vergeten’ – want dan zal je kind argumenten verzinnen waarom dat allemaal wel meevalt. Maar om je kind de juiste vragen te stellen. Bijvoorbeeld waarom kan blowen slecht zijn voor… je gezondheid, of die ene sport die je kind zo belangrijk vindt of hoe je kind zich voelt. Dan gaat je kind zelf argumenten bedenken die voor hem of haar ook echt belangrijk zijn.”

“Ik ben hier niet blij mee”

Dat wil niet zeggen dat je je eigen mening niet mag geven. Daniëlle: “Helaas denken veel ouders dat ze weinig invloed hebben op hun puber, maar ze hebben wel degelijk veel invloed. Ook als een puber zich ogenschijnlijk verzet. Grenzen stellen blijft belangrijk, en bij pubers kun je ook heel goed aangeven dat je ergens niet achter staat. Maar hou het bij jezelf. Zeg dus gerust ‘Ik maak me er zorgen over dat je blowt’ of ‘Ik ben er helemaal niet blij mee dat je elke avond op je kamer zit te blowen, want…’ Zeker bij jongere kinderen mag je hierin grenzen stellen om het gebruik te verminderen of uit te stellen tot wanneer ze ouder zijn. Als je grenzen stelt bij een wat ouder kind, dan kun je hem of haar daarbij ook betrekken en mede verantwoordelijk maken. Bijvoorbeeld ‘Ik ben het er niet mee eens dat je blowt, dus wat kunnen we erover afspreken? Het kan helpend zijn om hele praktische afspraken te maken: ‘Wat denk je ervan dat je niet blowt op schoolavonden?’ Als je die afspraken samen hebt gemaakt, kun je er ook op terugkomen. En dan niet zozeer om te straffen als het niet lukt, maar om te kijken hoe je er vervolgens samen voor kunt zorgen dat het voortaan beter gaat.”

De redenen achter het gebruik

En misschien nog wel het belangrijkste: wees oprecht geïnteresseerd in je kind. Daniëlle: “Als je open staat en echt goed luistert, voorkomt dat ook weerstand. Geef aan dat je het gedrag van je kind ook wel begrijpt: ‘Ja ik snap goed dat het moeilijk is om nee te zeggen.’ En probeer niet alleen op het gebruik te focussen, maar vooral ook op de redenen erachter. Wat voelt je kind bij het gebruik, wat is de reden dat hij of zij drugs gebruikt, drinkt of gamet? Soms is er meer aan de hand dan ‘gezellig met vrienden blowen’. Als je kind bijvoorbeeld veel piekert en cannabis gebruikt om rustig te worden, dan is dat een risicofactor. Dan kun je in gesprek gaan over dat probleem, kijken hoe je kunt helpen om dat op een andere manier op te lossen.”

Advies nodig?

Maak je je als ouder zorgen, dan kun je ook bellen naar Advies en Informatie op 073-689 90 90 (keuze 2). Daniëlle: “We denken graag mee met ouders die zich zorgen maken. We kunnen samen met jou bekijken waar het mis gaat in het gesprek en wat je kunt doen om beter met je puber te praten. Ook maken we een inschatting van de ernst van het probleem. Op een andere manier met je puber in gesprek gaan, maakt vaak al groot verschil. Maar als andere levensgebieden zoals school en hobby’s lijden onder het gebruik, als je kind onbenaderbaar is geworden of er onderliggende problemen zijn die leiden tot gebruik, dan kan het verstandig zijn om hulp in te schakelen.”

Facebookgroepen voor ouders

Op onze Facebookgroepen voor ouders delen ouders ervaringen, vinden ze erkenning en geven ze elkaar tips over hoe ze met verschillende situaties om kunnen gaan. Op deze plek zijn ook preventiewerkers van NK aanwezig die ouders advies en informatie geven. Ook worden er soms livestreams georganiseerd en korte presentaties van onze preventiewerkers.

www.facebook.com/groups/mijnkindenalcohol
www.facebook.com/groups/mijnkindendrugs
www.facebook.com/groups/mijnkindengamen

Ketamine: wondermiddel tegen depressie of juist de oorzaak?

In de behandelkamer wordt ketamine steeds vaker ingezet als laatste redmiddel tegen depressie, maar in de verslavingszorg zien we duidelijke signalen dat intensief gebruik van ketamine juist depressieve klachten kan veroorzaken. Hoe zit dat? We spreken met senior preventiewerker Alex van Dongen over deze paradox, en over het imago van deze populaire drug.

De partydrug ketamine heeft tijdens de lockdowns flink aan populariteit gewonnen. Exacte gebruikscijfers zijn er niet, maar we zien in heel Brabant een stijging van het aantal hulpvragen. Alex: “Het is moeilijk te zeggen waaróm dit middel populairder geworden is. Ik weet wel dat tien jaar geleden ketamine voor jongeren vaak een brug te ver was. Tegenwoordig lijken jongeren die drugs gebruiken lichtzinniger te denken over de risico’s van ketamine. En dat terwijl die risico’s behoorlijk groot zijn. We wisten al dat intensief gebruik kan leiden tot grote schade aan je blaas en nieren. Maar nu zien we ook dat ketamineverslaving tot depressie kan leiden, soms zo erg dat mensen het leven niet meer zien zitten.”

Ketamine in de behandelkamer

De laatste tijd krijgt ketamine veel aandacht in de media omdat het steeds vaker wordt ingezet als middel tegen hardnekkige depressie – én met succes. Dat heeft mogelijk bijgedragen aan het ‘onschuldige’ imago van de drug. Alex: “Het is niet zo dat jongeren om die reden ketamine gaan gebruiken, maar je hoort ze wel eens zeggen: ‘Het werkt tegen depressies, dus het kan nooit slecht zijn.’ Het klopt dat ketamine bij een bepaalde doelgroep kan helpen bij hardnekkige depressies, maar dan wordt het gebruik goed in de gaten gehouden door een arts. En het wordt alleen toegepast als andere antidepressiva en reguliere therapie niet aanslaan. Bovendien wordt ketamine in therapeutische setting slechts twee keer in de week gebruikt, in zeer lage doseringen. We hebben het dan over milligrammen. De cliënten die wij bij Novadic-Kentron zien, gebruiken dagelijks ketamine, en in veel hogere doseringen. Zij gebruiken meestal minstens tien keer zoveel per keer en veel frequenter. Therapeutisch gebruik en recreatief gebruik van ketamine zijn dan ook op geen enkele wijze met elkaar te vergelijken.”

Alex van Dongen, preventiewerker
Alex van Dongen © Pix4Profs-Ramon Mangold

Het tegenovergestelde effect

Als je middelen recreatief gebruikt, kan een tegenovergesteld effect optreden ten opzichte van therapeutisch gebruik. En dat is wat we ook bij ketamine zien gebeuren. Waar het in de behandelkamer wordt ingezet als laatste redmiddel tegen depressie, zien we bij cliënten in de verslavingszorg signalen dat het gebruik juist depressieve klachten veroorzaakt. Dat komt waarschijnlijk door het grote verschil in dosering. Je ziet dit tegenovergestelde effect overigens ook bij andere middelen. In het ziekenhuis wordt GHB bijvoorbeeld gebruikt als medicatie voor slaapproblemen (narcolepsie), terwijl mensen met een GHB-verslaving juist allerlei slaapstoornissen ontwikkelen door hun gebruik. Alex: “Als je een heel klein beetje van iets gebruikt, kan dat een totaal ander effect hebben dan als je er heel veel van gebruikt. Je hebt dat zelf misschien ook wel eens ervaren met alcohol: drink je één of twee glazen, dan krijg je wat extra energie, maar drink je meer, dan word je ontzettend moe.”

Slaapproblemen

Vaak beginnen jongeren met ketamine nadat ze al een ander (opwekkend) middel zijn gaan gebruiken, zoals xtc of cocaïne. Daardoor slapen ze niet of slecht. Ze beginnen dan met ketamine om tot rust te komen na het stappen. Sommigen gaan op een gegeven moment ook buiten het uitgaan om ketamine gebruiken. Als ze dit vaker gaan doen, hebben ze steeds meer ketamine nodig om hetzelfde effect te krijgen (tolerantie). Het gebruik neemt langzaam toe tot het uiteindelijk uit de hand loopt en iemand verslaafd raakt.

Risico’s bagatelliseren

Het valt behandelaars van Novadic-Kentron op dat cliënten die veel ketamine gebruiken depressieve klachten ervaren. We hebben helaas ook al verschillende suïcidepogingen gezien. De signalen zijn er, maar hoe nu verder? Alex: “Er is helaas veel wat we nog niet weten. Zo lopen bijvoorbeeld de momenten waarop de depressie inzet behoorlijk uiteen: sommige mensen worden tijdens het ketaminegebruik depressief, sommigen wanneer ze ermee stoppen en weer anderen benoemen beide. Veel cliënten knappen snel op zodra ze stoppen met het gebruik van ketamine. Anderen hebben langer last van depressieve gevoelens. En omdat ketamine vaak wordt gebruikt in combinatie met andere middelen, is het lastig om het causaal verband te onderzoeken.”

Eén ding is volgens Alex zeker: “Het is in ieder geval geen goede ontwikkeling dat gebruikers de risico’s van ketamine bagatelliseren. Hier ligt een duidelijke taak voor verslavingspreventie. We zullen mensen beter moeten informeren over het grote verschil tussen recreatief en therapeutisch gebruik van middelen en over de risico’s van ketaminegebruik, zowel lichamelijk als geestelijk.”

Hulp of advies nodig?

Bel met Advies en Informatie op 073-689 90 90! Lees ook de ervaringen van vier jongeren die worstelen met een ketamineverslaving in dit artikel van het Brabants Dagblad.

Vijf feiten en fabels over Korsakov

Hoeveel weet jij over het syndroom van Korsakov? Is het een vorm van dementie? Krijg je het van teveel alcohol drinken? Is het te voorkomen of te genezen? In dit artikel nemen we vijf feiten en fabels over het syndroom van Korsakov onder de loep! Ken jij ze allemaal?

Feit of fabel: Korsakov is net als Alzheimer een vorm van dementie

Fabel. Mensen denken vaak dat het syndroom van Korsakov een vorm van dementie is. De symptomen lijken namelijk veel op elkaar: mensen zijn vergeetachtig en in de war. Korsakov is echter iets anders dan dementie. Het is een specifieke aandoening die ontstaat door een tekort aan vitamine B1. Het komt voor bij mensen met alcoholisme die zichzelf sterk verwaarlozen. Een groot verschil met dementie is dat dementie progressief is en Korsakov niet. Wanneer de persoon stopt met het drinken van alcohol en een gezond voedingspatroon aanhoudt, stabiliseert het syndroom. Een ander verschil is dat bij Korsakov het kortetermijngeheugen is aangetast, maar de intellectuele vermogens meestal niet. Bij dementie gaat alles achteruit: het korte- en langetermijngeheugen én de intellectuele vermogens.

Feit of fabel: als je een zware alcoholverslaving hebt, krijg je vanzelf Korsakov

Fabel. Lang niet alle mensen met een (zware) alcoholverslaving ontwikkelen Korsakov. Maar ze eten vaak wel ongezond, te weinig of zelfs helemaal niet meer. Daardoor krijgen ze minder mineralen en vitamines binnen. En alcohol beschadigt ook de lever, waardoor die stoffen niet meer goed worden opgenomen. Terwijl bij de verbranding van alcohol juist extra vitamine B1 nodig is. Bij een langdurig en ernstig tekort aan vitamine B1 kunnen delen van de hersenen beschadigd raken en kan Korsakov ontstaan. In Nederland komt het syndroom voornamelijk voor bij mensen met een alcoholverslaving. Maar een ernstig vitamine B1-tekort kan ook komen door zware maag-darmproblemen, een eetstoornis of een hongerstaking.

Feit of fabel: mensen met Korsakov liegen

Feit noch fabel. Mensen met Korsakov hebben last van geheugenverlies, maar zullen dit niet snel toegeven. Ze vullen de gaten in hun geheugen met fantasieverhalen. Confabuleren genoemd, ofwel: eerlijk liegen, omdat iemand met Korsakov er zelf van overtuigd is dat hij of zij de waarheid spreekt. De leugens gaan vaak over dingen die echt gebeurd zouden kunnen zijn, bijvoorbeeld over het wegbrengen van de auto naar de garage of een bezoek van een familielid.

Feit of fabel: als je eenmaal Korsakov hebt, kom je daar niet meer van terug

Feit. Als de hersenen eenmaal beschadigd zijn, is Korsakov niet meer te genezen. In tegenstelling tot dementie is Korsakov echter geen progressieve aandoening. Dat betekent dat het niet erger wordt, op voorwaarde dat iemand stopt met het drinken van alcohol en een gezond voedingspatroon heeft. Mensen met het syndroom van Korsakov kunnen zelfs een klein beetje beter worden. Dit hangt wel af van de ernst van de schade en de algehele gezondheid van de persoon. Belangrijk is dat iemand met Korsakov abstinent blijft, vitamine B1-injecties krijgt, gezond eet en medische behandeling krijgt. Als dit goed werkt, dan kan de persoon hulp krijgen bij dagelijkse dingen, zoals op tijd eten en douchen, of contact houden met andere mensen. Voor deze specialistische zorg kunnen mensen in Brabant terecht bij bijvoorbeeld woonzorgcentrum Thebe of Archipel.

Feit of fabel: Korsakov is niet te voorkomen

Fabel. Wanneer iemand dagelijks voldoende vitamine B1 binnenkrijgt, kan Korsakov voorkomen worden. Dat klinkt makkelijk, maar is het niet, omdat mensen met een alcoholverslaving door de alcohol vaak geen behoefte aan eten hebben. Verder is het belangrijk om de verschijnselen van de ziekte van Wernicke te herkennen. Dat is een voorloper van Korsakov. Je kunt Wernicke herkennen aan bijvoorbeeld ongecontroleerde motoriek, geheugenproblemen, verlamming van de oogspier en oriëntatiestoornissen. Schakel bij een vermoeden van Wernicke direct een arts in. Met extra vitamine-injecties kan worden voorkomen dat iemand Korsakov ontwikkelt. De ziekte van Wernicke kan worden behandeld, al kan Korsakov niet in alle gevallen worden voorkomen.

Samenwerking in de regio

Novadic-Kentron zoekt de verbinding op met andere partners in de regio rondom het thema Korsakov en neemt deel aan het samenwerkingsverband Korsakov Noord Brabant. Zo kunnen we samen de kwaliteit van zorg voor de cliënt verhogen, de ‘cliëntreis’ door de keten verbeteren en kennis over dit syndroom bevorderen.

hersenen