Daders van huiselijk geweld op spreekuur

Verborgen leed achter de voordeur. Ouders die kinderen mishandelen, partners die klappen uitdelen aan elkaar, kinderen die hun ouders bedreigen en uit de hand gelopen pesterijen tussen gezinsleden: het komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken. Reclasseringswerker Annemiek Ursinus, al jaren aandachtsfunctionaris huiselijk geweld binnen Novadic-Kentron, heeft het allemaal voorbij zien komen. Sinds juni 2018 heeft Annemiek samen met collega Marie-José Heijligers van Reclassering Nederland (RN) in Eindhoven het spreekuur Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Annemiek: “Voorheen kon het wel een jaar duren voor ik huiselijk geweld kon bespreken met een cliënt. Dat is natuurlijk veel te laat. Ons spreekuur is dus een enorme sprong voorwaarts. Een uit de hand gelopen thuissituatie wordt nu binnen maximaal twee weken besproken.” 

Twintig keer klappen

De term spreekuur impliceert dat mensen vrijwillig bij Annemiek op het spreekuur komen. Dat is hier niet helemaal van toepassing. Annemiek: “Elke verwijzing naar het spreekuur vindt plaats in het kader van een justitieel traject. Het incident heeft geleid tot een strafzaak, waarbij de dader onmiddellijk wordt verwezen naar het spreekuur. Wel heeft de dader de keus om wel of niet naar het spreekuur te gaan. Bij de gesprekken sluit zoveel mogelijk een hulpverlener van Veilig Thuis aan. Die samenwerking is tot nu toe uniek in Nederland en heeft een duidelijke meerwaarde, omdat onze ervaring en expertise elkaar aanvullen.”

Annemiek heeft al jarenlang ervaring met het bespreken van huiselijk geweld. Ze weet als geen ander dat er een enorm taboe rond dit thema bestaat: “Veel mensen denken dat huiselijk geweld uitzonderlijk is. Maar in Nederland rijdt de politie iedere zes minuten naar een melding. Het is echt een verborgen probleem: daders en slachtoffers praten er niet over. Vaak wordt geen aangifte gedaan, of pas als de emmer overgelopen is. Gemiddeld wordt de politie pas ingeschakeld nadat er tussen vijftien en twintig keer klappen zijn gevallen. In vrijwel alle gevallen is sprake van alcohol- en drugsgebruik of een verslaving. Om recidive te voorkomen, praat ik met al mijn cliënten over hun middelengebruik en proberen we daar samen een oplossing voor te vinden.”

Nieuwe baby

Annemiek en haar collega zijn nu ruim een jaar bezig met het spreekuur. Inmiddels is het spreekuur officieel als pilot erkend door het ministerie van Justitie en Veiligheid en is er subsidie toegekend. Annemiek: “Dat is gebeurd in het kader van het streven van justitie om zaken zo spoedig mogelijk op te pakken en af te handelen, de zogenaamde ZSM-aanpak. Vóór het spreekuur sprak ik daders pas als er een adviesrapport voor het Openbaar Ministerie moest worden opgesteld. Dat was maanden na het incident, als in veel gevallen de rust was wedergekeerd en de rijen zich weer gesloten hadden. Soms was er zelfs een nieuwe baby op komst. Als je de intentie hebt om herhaling van incidenten te voorkomen, is dat natuurlijk veel te laat. Nu zitten we er direct bovenop, als er nog volop schuldbesef is. Dat helpt enorm om het tij definitief te keren. Het project is nog te pril om al een succespercentage te noemen, maar ik ben er vast van overtuigd dat door de gesprekken binnen het spreekuur het aantal gevallen van recidive af zal nemen.”

Ook mannen slachtoffer

Annemiek praat niet alleen met de dader, maar heeft ook oog voor het slachtoffer: “Buitenstaanders denken vaak ‘dan gaat zo’n stel toch uit elkaar’, maar zo simpel ligt het niet. Dat is net zo’n misvatting als het idee dat mannen altijd dader zijn en vrouwen altijd slachtoffer. Ook mannen kunnen slachtoffer zijn. Vergeet niet dat ook bedreiging, emotioneel onder druk zetten en psychologische oorlogsvoering vormen van huiselijk geweld zijn. Ik heb te maken met een uiterst complex fenomeen, waarin kennis van de omgeving van groot belang is. Vaak is er al generaties lang sprake van huiselijk geweld, hebben daders en slachtoffers geweld als kind meegemaakt en weten de partners niet beter. Er is veel schaamte, maar ook veel onzekerheid: er komt zoveel op slachtoffers af dat er geen ruimte is om na te denken over hoe nu verder. Ook de gedachte dat uit elkaar gaan slecht is voor de kinderen, is reden om samen verder te gaan, zelfs als er al meerdere keren sprake is geweest van geweldsincidenten. Daarom betrek ik vaak ook het slachtoffer bij de trajecten die voortvloeien uit het spreekuur. Soms voer ik gesprekken met dader en slachtoffer samen.” 

De schijn ophouden of echt willen veranderen

De complexiteit van huiselijk geweld vindt Annemiek zowel uitdagend als boeiend en ze krijgt veel energie van dit werk. Annemiek: “Het eerste contact is altijd met daders, die dan natuurlijk cliënt zijn. Er zijn wel eens cliënten die komen om de schijn op te houden, maar het gros heeft echt spijt: die balen van het incident en willen veranderen. Een traject met de cliënt start altijd met een gesprek waarin we het incident in kaart brengen, praten over hoe het zover is gekomen en verkennen wat er nodig is om te verbeteren. Omdat we elkaar prima aanvullen, stel ik altijd voor om in het vervolgtraject samen op te trekken met de mensen van Veilig Thuis. En steevast wijs ik cliënten op de mogelijkheid om deel te nemen aan de zogenaamde carrouselgroep van de gemeente Eindhoven, die uitgevoerd wordt door trainers van RN. Dat is een groepstraining voor mannelijke volwassen plegers van huiselijk geweld, waarin ervaringen gedeeld worden en besproken wordt hoe huiselijk geweld te voorkomen. Die groepstraining loopt parallel aan het vervolgtraject van de reclassering. ”

Een praktijkvoorbeeld: Harrie 

Harrie* is één van de cliënten van Annemiek en vertelt over zijn ervaringen: “Na mijn aanhouding voor het geweldsincident thuis heb ik een nacht in de cel gezeten. Een dag later ben ik naar de carrouselgroep gegaan. Hoewel zoiets niet mijn ding is, wilde ik toch proberen of zo’n groep iets voor mij was. Dat bleek zo te zijn, die groepsgesprekken hebben ervoor gezorgd dat ik mij kon openstellen en hebben mij zeer geholpen. De groepstraining van carrousel bestaat uit acht meetings, maar uiteindelijk ben ik twaalf keer gegaan.  Ook heb ik, alleen en samen met mijn vrouw, ook een keer of zeven gesprekken gevoerd met Annemiek. Ik vond het heel bijzonder dat mijn vrouw ook aandacht kreeg, dat had ik niet verwacht. Vaak is er alleen aandacht voor de dader. Die gesprekken waren soms bij Novadic-Kentron, soms bij ons thuis. We zijn nu samen in therapie, en dat bevalt goed. Ik heb er weer volop vertrouwen in dat we samen op een goede manier verder kunnen.”

* Harrie is een gefingeerde naam