Op bezoek bij mensen die geen bezoek willen: “Er is geen mooiere job dan Bemoeizorg”

Het is een vorm van zorg waarvan de naam de lading helemaal dekt: bemoeizorg. Bemoeizorg richt zich op die mensen die heel hard zorg nodig hebben, maar die zorg tegelijk ook heel hard vermijden. Geïsoleerde, teruggetrokken, angstige of boze mensen. Verwarde personen die soms een hoop overlast en niet zelden angst veroorzaken. Mensen die zichzelf verwaarlozen en hun huis verloederen. Ontspoorde jongeren. Zwervers. Klanten van justitie. Ze hebben zich meestal niet populair gemaakt bij hun omgeving, en de meeste mensen gaan hen uit de weg. Maar bemoeizorgers komen onaangekondigd en ongevraagd juist op die mensen af, kloppen op hun deur, spreken hen aan. Een bijzondere baan, die vraagt om een bijzonder mens. Zoals Adri van der Pas.

Adri: “De cliënten van bemoeizorg, daar is vaak van alles mee aan de hand: verslaving, psychische problemen, schulden, problemen met wonen, werken, justitie… Dus werken wij binnen het Zorg- en Veiligheidshuis samen met politie, GGZ en welzijnsorganisaties. Die krijgen van verschillende kanten meldingen van mensen bij wie de problemen helemaal uit de hand lopen. En dan gaan wij op pad: samen met een collega vanuit de GGZ doorkruis ik de hele regio om deze zorgmeldingen na te gaan.”

Villawijk of woonwagencentra

“We bezoeken de mensen op straat of achter de voordeur, in een villawijk of in woonwagencentra, in een kerkdorpje of een volkswijk: wij komen overal. Maar ook bij zwervers op straat of in een tentje tussen de struiken. En dan is onze belangrijkste taak: het contact aangaan. Je komt onverwacht en ongevraagd langs en je weet: deze mensen zitten niet op jou te wachten. Ze taxeren je binnen een seconde: wat hebben ze aan je, ben je de moeite waard om ook maar enige tijd en energie aan te verspillen. Dit zijn mensen die vaak veel wantrouwen hebben tegen alle vormen van hulp die hen worden opgedrongen. Je moet jezelf dus meteen goed neerzetten.”

“Stil even, de poes heeft ook aandacht nodig”

“Hoe doe je dat? Misschien moet ik een voorbeeld geven. Mijn collega en ik hadden een melding van een drugsverslaafde man die heel wantrouwig en angstig was en het huis niet uit kwam. De GGZ wilde contact leggen, maar dat lukte niet: de deur bleef dicht. Ik klop dan misschien wat harder, ben wat brutaler. Aan de andere kant van de deur hoor ik die man verwarde taal uitslaan. Ik blijf vastberaden kloppen, herhaal steeds dat ik met goede bedoelingen kom. Ik hoor gegrom en gegil, maar ik laat me niet wegjagen. Soms is het een tijdje stil. Ik blijf vriendelijk en rustig, maar wel volhardend. Na dertig minuten gaat de deur toch open. Ik zie een jongen staan, helemaal strak van de drugs en de zenuwen, ogen als schoteltjes. En ik zie vooral veel angst.

Dus we staan even voor de deur te praten voor ik voorstel om, vanwege de privacy, naar binnen te gaan. Hij stemt in, maar ik zie dat hij meteen weer nerveus wordt. Binnen een hoop rommel, spullen kapot. Dan zie ik een kattenbak, helemaal vol poep, lege etensbakjes en de poes zelf. Ik richt al mijn aandacht op de poes. De jongen is helemaal verbaasd, begint te praten, maar ik zeg: ‘Stil even, de poes heeft ook aandacht nodig.’ Dan zeg ik tegen hem dat dit toch niet kan zo, en dat ik wel even brokjes en nieuwe kattenbakvulling ga halen. Doet hij de deur dan weer open? Hij stemt in. Als we terugkomen, is de deur al voor me geopend. Ik verschoon de kattenbak, vul de etensbakjes en ga meteen door met afwassen en een beetje opruimen. De jongen begint te helpen. Zo zijn we zo’n anderhalf uur bezig. En pas daarna beginnen we te praten over hoe het met hem gaat, en wat ik kan doen om hem te helpen, ik probeer hem het belang te laten inzien.”

Geen oordeel over huiselijk geweld

“Je moet nooit vergeten dat jij onuitgenodigd in de wereld van deze mensen op komt duiken. Dat betekent dat je altijd respect moet hebben voor de leefwereld, de taal, de normen en waarden van die wereld. Wat die ook zijn. Het is niet mijn rol om hun gedrag te veroordelen. Ook niet als er een drugsdealer – een brooddealer – of een dame of heer voor me staat die zijn of haar centen op straat moet verdienen door zich te prostitueren, of als er sprake is van huiselijk geweld. Mijn rol is het contact aangaan, vertrouwen op te bouwen. En pas als ik die positie heb opgebouwd, kan ik de hulpvraag bespreekbaar maken en iemand langzaam maar zeker toeleiden naar zorg. En dan worden die problemen, ook het huiselijk geweld of de criminele activiteiten, aangepakt.”

Gespannen situaties

“Je eigen veiligheid en die van je partner staan voorop. Je komt soms in gespannen situaties terecht, mensen hebben zichzelf – ook onder invloed van middelen – niet altijd onder controle. Van tevoren win ik altijd informatie in, bijvoorbeeld bij de ketenpartners, bij de huisarts of bij de omgeving, zodat ik ongeveer weet wat me te wachten staat. En je bent zelf je belangrijkste instrument. Ik heb in mijn jongere jaren ook op gesloten units gewerkt, dus je mag van mij verwachten hoe ik een crisis kan de-escaleren. Ook probeer ik van tevoren sleutelfiguren in de buurt te benaderen. Is er een persoon in de omgeving die veel mensen kent, die het vertrouwen heeft van de buurt en die veel overwicht heeft? Dan vraag ik of die persoon het goed vindt dat ik eens langs ga. Dat kan een wijkagent zijn, een consulent maar ook een tante die veel invloed heeft. Vervolgens is je eigen presentatie erg belangrijk, je moet er wel echt staan. Je moet overwicht hebben, maar tegelijk rustig en respectvol zijn. Ik heb in twintig jaar maar één keer meegemaakt dat iemand me iets aan wilde doen. Dat is gelukkig niet uit de hand gelopen, maar ik heb toen wel aangifte gedaan, want dat is niet acceptabel.”

Geen kunstjes flikken

“Je moet als bemoeizorger veel in huis hebben. Veel achtergrondkennis van psychische aandoeningen en verslaving, maar ook moet je een situatie heel snel kunnen inschatten. Je moet je aan kunnen passen aan alle rangen en standen in de maatschappij. Je moet in elke situatie de taal kunnen spreken, letterlijk en figuurlijk. Je moet stevig in je schoenen staan, stressbestendig zijn en flexibel. Een valkuil van een onervaren bemoeizorger is dat je probeert een kunstje te flikken. Als je doet alsof, val je door de mand. Je moet jezelf niet overschreeuwen uit angst, dat voelen mensen meteen aan. Het is dus heel belangrijk dat je jezelf goed kent. Een andere valkuil is dat je je laat verleiden tot waardeoordelen. Als de omgeving zegt: ‘Je snapt toch wel, meneer, dat dat niet kan wat hij doet’ en je stemt daarmee in, dan zit je in the pocket bij die persoon. En je moet geduldig maar volhardend zijn. Niet meteen de hulpvraag benoemen, maar eerst een goed contact opbouwen.”

Onder de radar

“Het huidige zorgklimaat is niet altijd gunstig voor bemoeizorgers. Wij hebben gelukkig nog wel de flexibiliteit om alle uren te besteden die nodig zijn voor het leggen van contact, en een deel van de bureaucratie gaat daarmee gelukkig aan ons voorbij. Maar we staan niet alleen, we willen onze cliënten ook zorg op maat bieden, toeleiden naar andere instellingen. En dat is lastig, omdat organisaties vaak moeilijk toegankelijk zijn. Er zijn wachtlijsten en alles moet helemaal formeel geregeld zijn voor een cliënt ergens kan starten. Gelukkig zijn daar wel ontwikkelingen in, maar dat mag van mij wel wat harder gaan. Er zijn maar weinig partijen die zo outreachend te werk gaan. Als bemoeizorger probeer je mensen terug te halen die onder de radar zijn verdwenen, die misschien wel eens lastig, maar vooral heel eenzaam en kwetsbaar zijn. Er is echt geen mooiere job dan bemoeizorg.”