Praktische handvatten bij autisme en verslaving

“Als het niet 100% goed gaat, gaat het dus verkeerd”

Ieder mens is anders, maar mensen met autisme zijn ánders anders. Hoe zij de wereld om zich heen waarnemen, hoe ze die informatie verwerken, hoe ze daarop reageren: het brein van mensen met autisme werkt op een wezenlijke manier anders dan dat van ‘neurotypische’ mensen (een benaming van autistische mensen voor “normale” mensen). Dat betekent ook dat behandelmethodes voor psychische problemen of verslaving bij deze groep soms minder effectief zijn. Aandacht voor autisme bij volwassenen met een normale intelligentie is nog relatief nieuw, en hulpverleners binnen de verslavingszorg hebben dringend behoefte aan direct toepasbare kennis. Marc Bosma en Johan van Zanten, beiden GZ-psycholoog bij NK, werken er hard aan om daarin te voorzien.  Hier een aantal praktische handvatten die zij geleerd hebben van hun gretige, nieuwsgierige, zwart-witte, creatieve, vastgelopen, autonome cliënten.

Marc en Johan hebben hun kennis en ervaringen vertaald in een groepstraining, die sinds een jaar in Eindhoven en Den Bosch wordt gegeven en in de toekomst ook elders in het werkgebied van NK.

Johan: “Mensen met autisme hebben vaak al hun hele leven het gevoel dat ze afwijken van iedereen om hen heen. Ze vinden andere dingen leuk, interessant, makkelijk of juist moeilijk, en begrijpen niet wat de mensen om hen heen beweegt. Ze doen alsof, ze volgen de regels, maar ze horen er voor hun gevoel nooit echt bij. Die eenzaamheid is een factor die middelengebruik, en uiteindelijk verslaving, in de hand kan werken. Maar ook bijvoorbeeld de stress die ze ervaren door allerlei zintuiglijke en sociale prikkels. Alcohol kan dan helpen om die prikkels te dempen.”

Marc: “Andere mensen met autisme hebben juist weer last van onderprikkeling, ze voelen juist te weinig, en gebruiken bijvoorbeeld xtc om meer te voelen. De meeste mensen met autisme hebben echter een voorkeur voor cannabis of alcohol.”

Alle gedachten afmaken

Johan: “Daarnaast hebben veel mensen met autisme ook last van angst en somberheid, van eindeloos piekeren. Mensen met autisme willen vaak elke gedachte in hun hoofd afmaken, en ook elke gedachte die daar een zijsprong van is, waardoor hun hoofd op hol slaat en ze ook geen beslissingen meer kunnen nemen. Ze gebruiken dan alcohol of cannabis om rust in hun hoofd te krijgen. En ten slotte lijken dit soort middelen sociale gebeurtenissen minder stressvol te maken.”

Marc: “Het voelt voor mensen met autisme soms alsof ze onder invloed van alcohol of cannabis sociaal adequater handelen en communiceren, maar het tegendeel is vaak het geval. Autisme brengt sowieso al een hoge mate van eerlijkheid met zich mee en onder invloed kunnen mensen daar nog eens in doorschieten. De omgeving ervaart dit als ongepast of eigenaardig gedrag. Het middelengebruik blijkt dus geen oplossing te zijn voor sociale problemen. En het gebruik zelf komt er als probleem bij. Want gaandeweg ervaart men minder grip op het gebruik en het eigen leven.”    

Mentale encyclopedie faalt

Johan: “En dat is vaak de reden dat ze hulp gaan zoeken, want veel autistische mensen vinden autonomie en controle juist heel belangrijk. Middelengebruik lijkt tijdelijk een oplossing te bieden, maar bij een verslaving gaat deze groep vaak nog harder achteruit dan mensen zonder autisme. Als er sprake is van een normale intelligentie, compenseren zij hun beperkingen met een uitgebreide mentale encyclopedie, die ze hebben opgebouwd door eerdere ervaringen. Ze weten bijvoorbeeld: bij die persoon moet ik altijd eerst naar de kinderen vragen. En als die persoon met zijn pen zit te prutsen, betekent het dat hij bezorgd is. Hun beperkte vermogen om te improviseren, compenseren ze door vaste structuren en gedetailleerde planningen. Maar als door middelengebruik de cognitie en het geheugen worden belemmerd, kunnen ze hun beperkingen niet meer goed compenseren.”

Marc: “Ze lopen dan op allerlei terreinen volledig vast, ook in praktische zaken en de organisatie van het dagelijks leven. En waar je in het algemeen vaak ziet dat de omgeving een grote rol speelt bij de beslissing om hulp te zoeken, is het voor mensen met autisme vaak cruciaal dat ze zelf die beslissing nemen. Als ze dan hier aan de behandelgroepen deelnemen, krijgen ze weer meer houvast. Ze zijn vaak enorm nieuwsgierig en heel gretig om te ontdekken hoe hun autisme samenhangt met hun verslaving.”

Niet in discussie gaan

Johan: “Autonomie en controle spelen ook een belangrijke rol bij de behandeling zelf. We geven bewust geen gedetailleerde instructies over hoe ze het huiswerk tussen de sessies moeten maken. Als je hen daar enige vrijheid in geeft, komen ze vaak met heel originele en creatieve inzichten.”

Marc: “Het heeft trouwens ook totaal geen zin om met hen in discussie te gaan over de beste manier om iets te doen. Die discussie winnen ze namelijk. We geven wel opties en delen onze kennis. Daarmee komen ze dan zelf tot oplossingen en beslissingen.”

Wees nieuwsgierig

Marc: “Behandelaars van mensen met autisme zijn soms bang om fouten te maken. Mijn belangrijkste tip: wees authentiek! Mensen met autisme zijn over het algemeen heel eerlijk, ze lezen en spreken niet tussen de regels. Maar ze zijn wel zo oplettend en zo alert, dat ze het meteen zien als je je anders gedraagt dan anders. Ze weten alleen niet hoe ze dat moeten interpreteren. Zeg het dus gewoon als je moe bent of je dag niet hebt. En wees vooral ook heel nieuwsgierig. Vraag door, vanuit oprechte interesse hoe het bij hem of haar werkt. Dat wordt vaak erg gewaardeerd.”

Eigen logica

Johan: “Denk minder in methodes en probeer vooral de wereld van de ander te begrijpen. Mensen met autisme hebben hun eigen logica. Zo werken we binnen NK bij andere groepen vaak met het belonen van goed gedrag omdat dat zo goed werkt, maar bij mensen met autisme zien we nogal eens de reactie: ‘Wat een flauwekul die beloningen, dat moet ik toch gewoon kunnen.’ Zoek dan naar andere motivators, soms zijn ze bijvoorbeeld wel gevoelig voor de beloning dat juist hun omgeving gelukkiger is als het goed met hen gaat. Een andere aanpassing van de cognitieve gedragstherapie is het omgaan met catastrofale gedachten. Alle mensen hebben moeite met een terugval, maar bij autistische cliënten is het vaak alles of niets. Een terugval betekent voor hen, heel zwart-wit, dat ze helemaal opnieuw moeten beginnen. Ze zien de wereld in scherp omlijnde concepten: als iets niet 100% goed gaat, gaat het dus verkeerd. Je kunt hen dan wel helpen om een nieuw concept te maken: het concept ‘leermoment.’ ”

Zelfacceptatie

Johan: “Bij verslaving werk je aan de onderliggende problemen, vanuit de gedachte dat als die zijn opgelost, het ook makkelijker is van de verslaving te herstellen. Probleem is alleen dat autisme niet ‘op te lossen’ is. Dus wat dan heel belangrijk is, is zelfacceptatie en het leren hanteren van beperkingen of verminderen van klachten die voortvloeien uit autisme.”

Marc: “Mensen met autisme leggen de lat vaak heel hoog: ze mogen niets uit de weg gaan, en moeten aan alle verwachtingen voldoen. Maar dat levert zoveel stress op, dat is op termijn niet vol te houden. Als je accepteert dat bepaalde dingen jou meer moeite kosten, kun je ook keuzes maken, zodat je minder stress ervaart en minder behoefte hebt aan middelen. Bijvoorbeeld alleen naar de feesten gaan die echt belangrijk zijn, en niet van jezelf verwachten dat je bij elke receptie, elke verjaardag en elk uitje aanwezig bent. Mindfulness kan helpen bij die zelfacceptatie.”

Puzzelen

Johan: “We zijn nog aan het puzzelen. Er is behoorlijk veel bekend over autisme bij volwassenen met een normale intelligentie, maar de vertaalslag naar de praktijk is nog nauwelijks gemaakt. Wij zijn nu een werkboek aan het maken vanuit onze eigen kennis en ervaring. Veel instrumenten kunnen we overnemen van andere behandelmethodes, maar die moeten wel worden aangepast aan de informatieverwerking bij autisme. Neem nu een vragenlijst met een vraag als ‘Bent u geneigd om middelen te gebruiken in die of die situatie.’ Daar kan iemand met autisme vaak niks mee. Want wat is dat precies: ‘geneigd zijn’? Mensen zonder autisme maken vaak automatische aannames bij vage omschrijvingen. Mensen met autisme kunnen je precies aanwijzen waar de communicatie niet concreet of specifiek genoeg is. Daar kunnen wij ook veel van leren.”