Schematherapie: het kwetsbare kind in de cliënt zien

Als je om tien uur een afspraak hebt met iemand, en je vergeet die afspraak, dan is dat vervelend. Je verwacht echter niet dat die ander een woedeaanval krijgt. Maar wat als die persoon al van kinds af aan structureel is teleurgesteld door mensen die heel belangrijk voor hem of haar waren, en die afspraken zelden nakwamen? Die steeds weer dingen beloofden die ze vervolgens niet waarmaakten? Dan kan een gemiste afspraak iemand heel erg raken en wordt die woedeaanval ineens veel logischer. Ons temperament, opvoeding- en omgevingsfactoren en onze ervaringen bepalen hoe we interpreteren wat ons overkomt, en hoe we daarop reageren. Dat geldt voor iedereen. Maar bij sommige mensen zijn die reacties buiten proportie: zij worden er volledig door uitgeschakeld. Dan kan schematherapie helpen. Lieke Knapen, junior schematherapeut bij NK en de GGzE, vertelt hoe je ingesleten patronen kunt herkennen én doorbreken. Bij cliënten met persoonlijkheidsproblemen, trauma en verslaving… maar ook bij jezelf.

Nooit goed genoeg

Lieke: “Schematherapie is een vorm van psychotherapie die is gericht op hardnekkige patronen. Bij schematherapie proberen we daar grip op te krijgen en ze via bepaalde technieken aan te passen en te veranderen. Die patronen ontstaan meestal in de kindertijd. Als ik bijvoorbeeld als kind altijd kreeg te horen dat ik niets waard was, dat het nooit goed genoeg was wat ik deed, dan kan ik als volwassene heel erg overtrokken reageren als ik kritiek krijg op mijn werk. Ik heb dan geleerd te denken en handelen volgens het schema Tekortschieten/Schaamte.”

Stampvoeten

Mensen kunnen vanuit een schema op verschillende manieren reageren, we hebben allemaal verschillende kanten in onszelf. In de schematherapie noemen we dat modi. We onderscheiden kind-, coping- en oudermodi. Lieke: “Als een reactie overtrokken is, duidt dat er vaak op dat een kindmodus geraakt wordt. Zo kun je reageren vanuit de modus Boos Kind en bijna letterlijk lopen stampvoeten als iemand je kritiek geeft. Maar je kunt ook reageren als Willoze Inschikkelijke, je volledig overgeven aan die kritiek en je helemaal aanpassen aan de wensen van de ander, zelfs als je het eigenlijk niet eens bent met de kritiek. Je gaat dan continu over je eigen grenzen heen. De meeste mensen kunnen die automatische reacties wel een plek geven en uiteindelijk reageren vanuit de modus Gezonde Volwassene: je erkent voor jezelf dat de kritiek je pijn doet, maar kijkt ook in hoeverre die kritiek terecht was.”

Nare emoties niet voelen

Sommige mensen lopen echter helemaal vast, door een combinatie van psychische problemen, verslaving, trauma’s en/of persoonlijkheidsproblematiek zoals borderline. In hun reacties worden dan modi geactiveerd die hun problemen niet oplossen, maar juist erger maken. Lieke: “Als je in de modus Razend Kind schiet, kun je anderen ‘beschadigen’. Die modus had waarschijnlijk nut toen je echt een machteloos kind was, maar werkt nu averechts. Cliënten binnen de verslavingszorg reageren ook vaak met de modus Onthechte Zelfsusser: iemand drinkt bijvoorbeeld alcohol om nare emoties niet te voelen. Bij schematherapie gaan we dan onderzoeken waarom deze cliënt die modus ontwikkeld heeft en welk schema hieronder ligt.”

Kwetsbaar Kind helpen

Als de patronen in kaart zijn gebracht, kunnen we proberen die te doorbreken. Lieke: “Vaak is het zo dat in de kindertijd bepaalde basisbehoeften niet zijn vervuld, zoals veiligheid, geborgenheid, spontaniteit, autonomie, duidelijke grenzen of zelfexpressie. Bij schematherapie gaan we dan opnieuw proberen tegemoet te komen aan die behoeften, gaan we het Kwetsbare Kind helpen. Dat gebeurt niet alleen met praten, maar ook met ervaren. Imaginatie is daarbij een belangrijke techniek: de cliënt wordt gevraagd zich een bepaalde situatie weer voor de geest te halen en te beschrijven wat er gebeurde en wat hij of zij voelde. De hulpverlener kan dan als het ware mee ‘in het beeld’ stappen en helpen die situatie te interpreteren of anders te reageren op bijvoorbeeld een veel te strenge ouder. Ook passen we in de therapie de meerstoelentechniek toe. Je praat dan bijvoorbeeld tegen het Kwetsbare Kind dat je toen was en dat je nog steeds ‘meedraagt’, of tegen je Veeleisende Ouder. Die ouder had je misschien écht vroeger, maar nu heb je die als het ware in jezelf opgenomen: het is dat stemmetje in je hoofd dat zegt dat je tekort schiet en beter je best moet doen. Of we doen een historisch rollenspel, waarbij je tegen jezelf praat zoals je ouder dat deed en vice versa. Je komt dan meer in contact met wat jij nodig had en hebt, maar het kan ook gebeuren dat je je realiseert, doordat je zelf vanuit een andere rol spreekt, dat je ouders het zo slecht niet bedoelden maar dat ze de beste intenties hadden, vanuit alle beperkingen die ze zelf misschien hadden.”

Heftig

“Ja, dat is best heftig. Je vraagt iemand om zich volledig aan je bloot te geven. Het is een behoorlijke drempel om jouw Kwetsbare Kind te durven voelen en te laten zien, zeker als je geleerd hebt om jezelf achter een enorme muur te verschuilen. Als therapeut neem ik de rol op me van de ‘goede ouder’. Ik geef de cliënt wat hij of zij nu nodig heeft. Dat gaat niet van de ene op de andere dag, het is belangrijk dat je eerst een goede werkrelatie opbouwt met je cliënt. Je moet er als therapeut echt zijn voor je cliënt, je afspraken nakomen en doen wat je zegt. Schematherapie geven is intensief, maar het is ook heel bijzonder als iemand je zo vertrouwt en zich zo openstelt voor je. Het is ontwapenend als iemand kanten van zichzelf laat zien die al zo lang verborgen zijn. Als ‘goede ouder’ leg ik niet zozeer sancties op aan een cliënt die woedend reageert als ik weet dat dat voortkomt uit een mishandeld en verwaarloosd kind. Natuurlijk stel ik grenzen, dat moet een goede ouder ook. Maar ik ga ook kijken: waarom reageer jij zo, wat kom jij tekort, wat heb jij nodig?”

Normaal of abnormaal

Iedereen heeft schema’s en modi. Je karakter, je sterke en minder sterke kanten en je ervaringen bepalen hoe jij reageert. Zo zal een introvert persoon anders reageren dan een extravert persoon. Maar iedereen heeft ingesleten patronen ontwikkeld. Lieke: “Wat dat betreft is de grens tussen normaal en abnormaal niet zwart-wit, het is een schaal. Ik herken bij mezelf ook bepaalde schema’s en modi. Als ik me daarvan bewust ben, kan ik onderzoeken waarom ik zo reageer, en welke behoefte daaronder ligt. Lang niet iedereen heeft uiteraard schematherapie nodig. Het is een intensieve vorm van hulp, die vaak lang duurt. Maar bij complexe problemen, bij trauma’s in combinatie met verslaving en persoonlijkheidsproblematiek, is het wel een heel goede methode. Je kunt dan beter iemand langduriger met schematherapie behandelen en de patronen doorbreken, dan dat iemand steeds kortdurend behandeld wordt en weer terugvalt.”