Signaleren en motiveren: Preventie helpt Sociale Wijkteams op weg bij complexe problemen

Een moeder belt hevig geëmotioneerd naar Novadic-Kentron. Haar dochter van 19 jaar verwondt zichzelf, heeft een stoornis in het autistische spectrum en gamet erg veel. Het meisje heeft al enkele dagdelen dagbesteding in de eigen omgeving vanuit een Persoonsgebonden budget. Een complexe situatie. Wat is hier eigenlijk aan de hand? Hoe groot zijn de verschillende problemen en waar kunnen we het beste beginnen? Of krijgt dit meisje al genoeg begeleiding binnen de wijk en heeft juist de moeder ondersteuning nodig?

Dit complexe probleem laat goed zien waar de Sociale Wijkteams binnen gemeentes mee te maken krijgen. Het hele zorglandschap is grondig door elkaar geschud. Waar zorg en ondersteuning nodig is, wordt dit zoveel mogelijk in de eigen omgeving of wijk geboden: de wijkteams moeten dus in kunnen springen op heel veel verschillende problemen. Maar niet alle wijkteams hebben (al) genoeg expertise, bijvoorbeeld op het gebied van middelen en verslaving. Medewerkers van Preventie en de BasisGGZ van Novadic-Kentron werken met de wijkteams samen, om hen aan de hand van concrete casussen deskundiger te maken.

Situaties steeds heftiger en ingewikkelder

Preventiewerker Bernard van ‚’t Klooster: “De Sociale Wijkteams en wij worden allebei gefinancierd door de gemeente, vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning, we zijn dus in die zin Wmo-collega‚’s. We werken zoveel mogelijk samen met de Sociale Wijkteams, maar ook met de nulde en eerste lijn, zoals huisartsen, praktijkondersteuners, wijkverpleegkundigen, enzovoorts. Onze opdracht is om medewerkers binnen de wijk op te leiden op het gebied van verslaving en riskant gedrag. Dat is belangrijk, want je merkt dat het hele speelveld nog zoekende is. Het zijn nieuwe vormen van samenwerking, nieuwe rollen. En tegelijk worden de situaties vaak ook heftiger en ingewikkelder. Juist omdat het beleid is om zoveel mogelijk mensen binnen de wijk te behandelen, komen ook mensen met complexe problemen minder vaak bij de specialistische zorg terecht, maar bij het wijkteam. Dat vraagt behoorlijk wat van de wijkteams én van de specialisten die hen weer ondersteunen.”

Autisme en zelfverwonding

Zo ook bij de casus van het meisje van 19. Bernard: “De vraag was: is de huidige begeleiding genoeg? Is de draagkracht van de ouders, van haar omgeving, groot genoeg? Vroeger kregen we vooral enkelvoudige vragen, zoals ‘Wat doet cannabis met je?‚’, maar nu kijken we naar veel meer aspecten. Nu moet je ook wat weten over autisme, over zelfverwonding, en hoe dat samenhangt met verslaving. In elk geval zoveel dat je weet naar wie je kunt doorverwijzen. Dat is voor ons al heel specialistische kennis, laat staan voor de generalisten van het wijkteam die een veel breder gebied bestrijken. Wij leren hen dus hoe ze problemen met genotmiddelen of verslavend gedrag vroegtijdig kunnen herkennen, hoe problemen samen kunnen hangen, welke ingangen er kunnen zijn voor verschillende vormen van hulp en wie je wanneer moet betrekken. In het geval van het autistische meisje zijn het wijkteam en ik samen gaan praten met de moeder en met de dagbesteding, om de problemen en mogelijke oplossingen in kaart te brengen. Daarna pakt het Wijkteam het verder zelf op.”

Blinde vlekken

“We merken dat de medewerkers van de wijkteams erg open staan voor onze bijdrage, dat ze graag willen leren. Zo zijn verpleegkundigen vaak enorm geïnteresseerd in hoe lichamelijke klachten gerelateerd kunnen zijn aan alcoholgebruik. Als je hen hierover uitleg geeft, gebeurt het regelmatig dat ze ineens zeggen ‘Oh, dan heb ik een casus!‚’ En tegelijk werk je daarmee ook aan eventuele blinde vlekken. Vooroordelen over verslaving kunnen heel hardnekkig zijn: ‘Verslaafden zijn niet te vertrouwen, dat is altijd gedoe.‚’ Maar verslaving komt zo vaak voor, in zoveel vormen en bij zoveel mensen… Dat beeld van ‘dé verslaafde‚’ klopt meestal helemaal niet, en daardoor mis je wel signalen van verslaving die n√≠et aan dat beeld voldoen.”

Loslaten

Naast het signaleren van problemen , helpen preventiewerkers de wijkteams ook op het gebied van motiveren. Want hoe krijg je iemand zover dat hij hulp zoekt? Bernard: “Zo kwam via Advies en Inschrijving een ongeruste moeder terecht bij Preventie. Haar volwassen zoon, eind twintig, is weer thuis komen wonen nadat zijn vriendin hem het huis uit heeft gezet. De jonge man doet niets thuis, wil wel geld, maakt voortdurend ruzie en de moeder is ongerust dat het niet goed komt. Samen met het wijkteam zijn wij met de moeder gaan praten over hoe zij haar zoon kan motiveren. En motiveren is niet afdwingen‚Ķ Dus hebben we met de moeder vooral ook gesproken over loslaten. Het moet vooral meerwaarde hebben voor hemzelf: hij moet zelf een andere keuze willen maken. En blijkbaar zijn de nadelen van het blowen nog niet groot genoeg: meer mensen moeten hem op zijn gedrag aanspreken, hij moet er zelf meer last van krijgen.”

Iedereen de juiste hulp

Motiverende gespreksvoering en de analyse in voor- en nadelen zijn voor veel wijkteams nieuw. Bernard: “Welke beloningen levert het gebruik op? En op welke leefgebieden is juist winst te behalen? Daar steek je dan op in en zo probeer je iemand zélf tot het besef te laten komen dat het zo niet langer kan. Voor wijkteams is het vaak een eyeopener als ze zien hoe je zo‚’n gesprek kunt voeren. Wij geven daarin richting, zodat ze dit zelf kunnen oppakken. We maken de wijkteams dus zelfstandiger. Al denk ik dat de expertise van de verslavingszorg onmisbaar blijft. Als preventiewerkers kunnen wij daarin een unieke rol spelen, wij hebben de ideale positie om de generalisten van de wijkteams te verbinden met onze collega‚’s binnen de BasisGGZ en de specialistische verslavingszorg. Zo krijgt iedereen de hulp die het meest effectief is.”