Vraag liever niet aan kinderen: ‘Wie heeft er wel eens alcohol gedronken?’ Wat je wel (en niet) tegen kinderen moet zeggen over alcohol en drugs

“Ik heb dat vroeger vast ook wel gevraagd in voorlichtingen op de basisschool,” zegt Mathijs de Croon, preventiemedewerker bij NK, “‘Wie heeft er wel eens alcohol gedronken?’ Het lijkt zo’n goede binnenkomer! Er zijn er altijd wel een paar die al eens een slokje wijn hebben geproefd of een flesje bier hebben leeggedronken en die vertellen daarover. De klas is betrokken en vol aandacht en vervolgens kun je dit aangrijpen voor een serieus gesprek over de risico’s.” Helemaal fout, weet Mathijs inmiddels. “Ik zal niet zeggen dat we vroeger maar wat deden, maar preventie heeft wel een enorme professionalisering doorgemaakt. Inmiddels weten we uit onderzoek veel beter hoe we aan moeten sluiten bij de ontwikkeling van jongeren.” En daar komen een heleboel do’s and don’ts uit naar voren waarmee leraren én ouders hun voordeel kunnen doen. Want wat is er nou eigenlijk mis met die vraag?

“Kinderen onder de twaalf, die moet je sowieso geen voorlichting over alcohol en drugs geven,” legt Mathijs uit. “Die zijn nog helemaal niet van plan te gaan drinken of gebruiken, en daar moet je dan ook niet in groepsverband de aandacht op richten. Maar ook bij iets oudere kinderen moet je geen podium geven aan de paar scholieren die wel al drinken. Want daarmee maak je het gebruik ‘normaler’ en de anderen nieuwsgierig. Wat wél heel belangrijk is bij jonge tieners, is de omgeving van die kinderen mobiliseren. Veel ouders onderschatten hun eigen invloed en denken dat regels stellen averechts werkt. Maar onderzoek bewijst dat als je tijdig met je kinderen goede en stevige afspraken maakt en regels stelt – niet drinken tot je achttiende – je kinderen láter beginnen met drinken en ook minder gaan drinken. Ook belangrijk is dat je consequent bent: niet drinken betekent niet drinken. Helemaal niet, punt. Niet thuis ‘leren drinken’. Geen slokje champagne met oud en nieuw. Want als je dat wel doet, geef je de boodschap mee dat alcohol onmisbaar is in bepaalde situaties.”

De alcohol druipt overal doorheen

Daarnaast is het ook belangrijk dat ouders het goede voorbeeld geven. En dat laatste is misschien nog wel het moeilijkst. Mathijs: “Ik ben zelf ook geen geheelonthouder, al zou dat wel beter zijn. Maar als je dan toch drinkt, doe het dan matig, zo min mogelijk waar de kinderen bij zijn, en laat ook zien dat alcohol er niet per se bij hoort en dat je ook een prima tijd kunt hebben zonder alcohol.”

Vechten tegen de bierkaai…? Het lijkt er soms wel op. “Alcohol,” aldus Mathijs, “druipt overal doorheen.” Van alle kanten krijgen kinderen continu de boodschap te zien en te horen dat alcohol normaal is en erbij hoort. “Ik ben met mijn zoon een serie aan het kijken en mij valt het dan op hoe ontzettend vaak er in gedronken wordt. Als mensen iets vieren, als ze ongelukkig zijn, als ze zichzelf willen belonen, als ze een bijzonder moment willen delen: er is áltijd alcohol bij. Het is dan juist extra belangrijk dat je als ouders ook laat zien dat alcohol niet vanzelfsprekend is, dat je er ook voor kunt kiezen om niet te drinken. Het is een minderheid, maar daarmee niet abnormaal: 20% van de volwassenen boven de 18 drinkt gewoon helemaal niet. Dat zijn miljoenen mensen. Nooit gedaan of ooit gestopt. Acties als Dry January of Ik Pas maken je bewust van de vanzelfsprekendheid van alcohol en zijn geweldige initiatieven, maar ook daarbij is het belangrijk dat je bij jongeren de juiste boodschap benadrukt. Als je heel erg trots in hun nabijheid verkondigt dat het je is gelukt een hele máánd niet te drinken, straal je uit: niet drinken is een uitzondering, moeilijk en een enorme prestatie.”

Vies, raar, stoer en grappig

Het bevestigen van de boodschap dat niet drinken heel normaal is, doe dat met mate, benadrukt Mathijs. “Kinderen zien en horen liedjes waarin alcohol- en drugsgebruik wordt verheerlijkt. Die zingen ze vrolijk mee. Of ze zien grappige filmpjes van dronken jongeren die domme dingen doen. Kinderen vinden: drinken, roken of drugs gebruiken is vies en raar, maar ook stoer en grappig. Dat vies en raar voert dan nog de boventoon, want zij zijn nog risicomijdend. Ga die filmpjes en liedjes niet verbieden, maar breng het eens terloops en niet te lang ter sprake. Vraag eens door: ‘Wat vind je er nou van.’ En als je kind dan iets zegt als ‘Dat ga ik echt nooit doen!’ geeft het dan een boks of schouderklopje. ‘Goed zo jongen.’ Zo lang als het kan die norm bestendigen. Want als kinderen wat ouder worden, hoor je ze dat niet meer zo stellig zeggen.”

Hilarisch, maar vreselijk

Is dat dan het goede moment om voorlichting te gaan geven? “Vanaf de brugklas kun je beginnen met voorlichting in de klas,” aldus Mathijs, “maar ook dan is het belangrijk dit weloverwogen te doen. Een stoer verhaal van de leraar over zuipfeesten die vreselijk uit de hand liepen? Niet doen. Hilarisch, maar vreselijk. Ervaringsdeskundigen die bijvoorbeeld vertellen dat ze nooit problemen hadden met alcohol en drugs tot ze GHB ontdekten, of andersom…? Ook niet zo’n goed idee. Let wel, de inzet van ervaringsdeskundigen is goud waard, vooral als jongeren of volwassenen al flink en problematisch gebruiken en niet weten hoe ze daar ooit nog uit kunnen komen. Maar bij jonge kinderen van wie de meerderheid nog helemaal niet drinkt of gebruikt, moet je heel goed nadenken over het verhaal dat je vertelt. Die zien een stoere gast of meid die een spannend leven heeft geleid, dat ging blijkbaar ook lang goed, ze genoten een hele tijd van die roes én ze zijn eroverheen gekomen. De waarschuwing dat het uit de hand kan lopen, kan averechts werken, want vanaf het veertiende, vijftiende jaar worden kinderen juist risicozoekend:  ‘Goh, dat lachgas, nooit zo over nagedacht, hoe zou dat eigenlijk voelen…?’”

Weerbaar maken tegen groepsdruk? Zinloos!

In tegenstelling tot wat veel mensen – ook professionals – denken, moet je ook niet te snel op groepsdruk ingaan. Mathijs: “We gebruiken een methode van het Trimbos-instituut en die geeft per leeftijdscategorie richtlijnen. Voor jongeren onder de zestien heeft het geen zin om jongeren weerbaar te maken voor groepsdruk. Voor hen is acceptatie door de groep een van de allerbelangrijkste drijfveren. Ook daar kun je beter een podium geven aan de meerderheid van jongeren die niet drinkt en niet gebruikt.”

Voorlichting is niet zo belangrijk…

Maar, benadrukt Mathijs, voorlichting is eigenlijk sowieso de minst belangrijke pijler van de aanpak: “Voorlichting is snel ‘afgevinkt’ en geeft je het gevoel dat je goed bezig bent. Maar veel belangrijker is het gesprek met ouders en leerkrachten. Niet alleen omdat die het gedrag blijvend en duurzaam kunnen sturen, maar ook omdat zij de omgeving zo kunnen inrichten dat jongeren minder worden blootgesteld aan prikkels zoals drinken of roken. En ze kunnen signaleren dat bepaalde jongeren het moeilijk hebben, misschien omdat die zelf al risicovol bezig zijn, of omdat bijvoorbeeld hun ouders veel te veel drinken. Wij kunnen dan heel laagdrempelig in gesprek gaan met die jongeren. Soms zie je er tijdens een voorlichting al eentje heel stil worden. De voorlichting is dan vooral een ingang om heel gericht iets te kunnen betekenen voor een jongere die het moeilijk heeft. Want dat doet Preventie ook.”