Nieuws

Verslavingsbegeleiding op locatie: meer kennis, minder incidenten

Nieuwsbericht van woensdag 22 oktober 2025

Hoe ga je als Wlz-woonlocatie om met bewoners die kampen met verslavingsproblematiek? Voor veel instellingen is dit een lastig vraagstuk. Met het experiment Verslavingsbegeleiding op locatie – uitgevoerd tussen januari 2023 en juni 2025 – zocht Novadic-Kentron samen met zorgkantoren CZ en VGZ naar een werkbare, duurzame aanpak. De resultaten zijn positief: meer rust op de groep, minder incidenten, meer handelingskracht bij medewerkers, minder stigma en een groter veiligheidsgevoel onder andere bewoners.

“In Noord-Brabant is er een tekort aan woonlocaties voor mensen die én een Wlz-indicatie hebben, én kampen met verslavingsproblematiek”, vertelt Sandra van Amelsfoort, directeur Gemeenten en Jeugd van Novadic-Kentron. “Veel organisaties sluiten bewoners die middelen gebruiken uit van plaatsing, dus zij vallen nu vaak tussen wal en schip.” Het opzetten van aparte woonlocaties voor mensen met een verslaving is volgens Novadic-Kentron niet wenselijk. Dit vanuit het perspectief van zowel personeelsschaarste als woningentekort. Van Amelsfoort: “Zij hebben zorg nodig die juist aansluit bij hun primaire zorgvraag, zoals psychische klachten of een verstandelijke beperking. Maar die zorglocaties hanteren vaak een zerotolerancebeleid als het gaat om middelengebruik. Het is tevens van belang en relevant om de juiste expertise samen te brengen om tot passende zorg te komen.

Versnipperd beleid
“Strikte regels en sancties rondom middelengebruik zorgen vaak voor spanningen: bij bewoners én bij teams”, weet betrokken beleidsmedewerker Femke Knops. “Medewerkers komen in een spagaat, want ze zien bijvoorbeeld dat als een cliënt blowt hij een stuk rustiger is, en beter te handhaven op de locatie. Maar de organisatie accepteert geen middelengebruik, dus hoe ga je er dan mee om? Wij zagen dat medewerkers gingen handelen vanuit hun persoonlijke waarden en normen. De een vond het prima, terwijl de ander heel rigide handelde. Zo ontstaat er binnen grote organisaties een versnipperd beleid. Bewoners bespraken hun middelengebruik ook niet op de locatie, want ze wisten dat ze dan wellicht weg moesten. Dus verslavingsproblematiek blijft in woonlocaties vaak onder de radar. Terwijl bewoners juist dáár passende begeleiding nodig hebben. Dat besef was voor ons de aanleiding om samen met de zorgkantoren te onderzoeken hoe het beter kan. ” 

Niet wegsturen, maar ondersteunen
Het experiment van Novadic-Kentron – gefinancierd door de NZa en begeleid door de zorgkantoren CZ en VGZ – werd uitgevoerd bij twaalf instellingen in Noord-Brabant; variërend van de ggz en maatschappelijke opvang tot de gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Het doel: Wlz-bewoners met meervoudige problematiek, waaronder (problematisch) middelengebruik, passende hulp bieden op hun eigen woonlocatie. Middelengebruik is daarbij geen reden meer om iemand te weigeren of te verhuizen. Bewoners met een verslaving kunnen instromen in een woning of blijven waar ze wonen. Ze krijgen op locatie de juiste begeleiding voor herstel en kwaliteit van leven. Daarnaast ondersteunen preventiemedewerkers van Novadic-Kentron de teams met kennis, handvatten en beleid.

Het experiment bestond uit een mix van interventies. “Onze preventiemedewerkers en casemanagers waren bijvoorbeeld wekelijks aanwezig op de locaties”, vertelt manager Mehtap Yilmaz. “Ze hadden individueel contact met bewoners, gaven medewerkers advies en versterkten hun deskundigheid. Zo brachten we de begeleiding direct naar de praktijk. Het doel was niet dat bewoners zouden stoppen met middelengebruik, maar dat ze bereid waren het gesprek met ons aan te gaan.”

Samenwerken aan deskundigheid
Preventiewerker Lotte van Geene was degene die tijdens het experiment de deskundigheid van het team vergrootte. “Tijdens een teamoverleg legden we uit wat wij konden bieden én waarin we de expertise van de medewerkers nodig hadden. Het doel was om de krachten te bundelen. Wij zijn expert in verslaving, zij in bijvoorbeeld VG-problematiek. Door samen op te trekken, konden gesprekken beter worden afgestemd op het niveau van de cliënt. Dat voorkwam frustratie en maakte de begeleiding veel succesvoller.”

“Daarnaast hielden we regelmatig spreekuur voor bewoners én medewerkers. Mensen konden laagdrempelig binnenlopen met hun vragen, of we spraken bewoners zelf aan in de huiskamer. Zo onderzochten we samen waar iemand last van had en hoe we escalaties en sancties konden voorkomen. Dat leidde vaak tot open gesprekken en merkbare winst voor zowel bewoners als medewerkers.”

Focus op gedrag, niet op gebruik
Door de aandacht te verleggen van middelengebruik naar gedrag, namen incidenten sterk af. Van Geene: “Het doel was dat bewoners rustiger en veiliger konden leven, zonder meteen sancties te krijgen. Middelengebruik blijft een symptoom van onderliggende problematiek. Het ging er niet om dat iemand per se moest stoppen, maar om te begrijpen waar het gebruik vandaan kwam en hoe het gedrag daarbij erbij hoorde. Zo ontstaat een omgeving waarin bewoners zich gezien voelen en fouten mogen maken, terwijl medewerkers en medebewoners er op een veilige manier mee omgaan.”

Deze benadering droeg actief bij aan de destigmatisering. Van Geene: “Het was mooi om te zien wanneer medewerkers dat inzicht kregen. Vaak zaten de veranderingen in de kleine dingen. Wanneer medewerkers zich kundig voelen – en dat ook zijn – werkt dat door in hun dagelijkse begeleiding en doen zij hun werk met meer plezier. Begeleiders kunnen vaak meer dan ze denken in het ondersteunen van cliënten met een verslaving. Als iemand bijvoorbeeld zwaar onder invloed is, moet je niet het gesprek voeren over middelengebruik. Eerst stabiliseer je de situatie: iemand helpen slapen, water laten drinken, en het gesprek uitstellen tot morgen. Voor ons is dit basale informatie, maar voor veel begeleiders was het een eyeopener."

Resultaten: veranderingen op de werkvloer
Na anderhalf jaar experimenteren werden de effecten duidelijk merkbaar. Medewerkers signaleerden middelengebruik sneller en voelden zich beter voorbereid op crisissituaties. Er werden minder sancties opgelegd, incidenten zoals overlast, luidruchtig gedrag, ontremming en verbale agressie namen af, en de begeleidingsintensiteit was lager. Ook ervaarden andere bewoners meer rust en veiligheid op de groep. 

Knops licht toe: “Bij het Leger des Heils zou een bewoner met agressieproblematiek en middelengebruik zonder onze verslavingsbegeleiding waarschijnlijk negatief zijn uitgestroomd. Hij werd nu aanzienlijk stabieler, wat ook een positief effect had op de andere achttien bewoners.”

Bij SMO Helmond besefte een bewoner, mede door Verslavingsbegeleiding op locatie, dat volledige onthouding voor hem niet haalbaar was. Knops: “Hij had het al zo vaak geprobeerd en was teleurgesteld in zichzelf dat het niet lukte. Onze oplossing was een haalbare limiet van drie alcoholische eenheden per dag. Dit leidde tot minder gebruik, beter gedrag en minder intensieve begeleiding. Een realistisch doel voorkwam faalervaring en teleurstelling.”

“Bij een andere organisatie voerden we een thuisdetox uit, samen met de behandelaar en een verpleegkundige. Door expertise, maatwerk en samenwerking af te stemmen, konden we zorg aanbieden die echt aansloot bij de situatie van de cliënt. De positieve ervaringen met Novadic-Kentron vergrootten het zelfvertrouwen van bewoners. Twee bewoners durfden zelfs de stap naar een andere woning te zetten: ‘Als ik de verslaving aanpak, durf ik die andere woning ook aan’.”

Dertig extra plaatsingen mogelijk 
“Eén Wlz-aanbieder paste zijn zerotolerancebeleid aan, waardoor dertig bewoners nu wel op de wachtlijst konden blijven. Uitplaatsingen vanwege middelengebruik zijn vrijwel niet meer nodig, en in twee gevallen konden we doorplaatsing zelfs voorkomen. Bewoners geven aan beter begeleid te worden. En ook andere bewoners profiteren, doordat medewerkers anders handelen. Bij negen aanbieders is een duidelijke verschuiving zichtbaar: van strikte begrenzing naar passende begeleiding.”

Wat anderen kunnen leren
Het experiment laat zien dat kennis en houding doorslaggevend zijn. Een open, niet-stigmatiserende benadering maakt het verschil. Van Geene legt uit: “Veel bewoners zijn niet per se verslaafd, maar gebruiken middelen functioneel om bijvoorbeeld eenzaamheid, verveling of stress te verlichten. Door dit onderscheid te maken, kunnen we in de dagelijkse zorg veel doen voordat behandeling nodig is.” 

Van Amelsfoort vult aan: “Dit experiment laat zien dat het werkt, maar wel met een aanpak die past bij een organisatie. Het is niet one size fits all. Ons advies aan Wlz-organisaties is om de samenwerking op te zoeken met Novadic-Kentron of de verslavingsexperts in hun regio. En samen met de zorgkantoren te kijken welke middelen nodig zijn, welke aanpak werkt voor welke cliënt, welke deskundigheid versterkt moet worden en hoe dit gefinancierd kan worden. De zorgkantoren zien namelijk ook de waarde in van verslavingsbegeleiding op locatie.” Het is goed te vermelden dat de zorgkantoren actief betrokken zijn geweest bij het experiment, dit door te ondersteunen bij het concreet maken van de doelen, advies te geven bij eind en tussen evaluaties. 

Maatschappelijk rendement
Volgens Novadic-Kentron is dit de toekomst: zorgkantoren, Wlz-aanbieders, gemeenten en verslavingszorgorganisaties die samen optrekken om de zorg voor cliënten en teams te versterken. Én zorg en begeleiding toe te voegen waar nodig. Van Amelsfoort: “Op basis van de kennis en ervaringen die wij hier hebben opgedaan, kunnen andere regio’s ervan leren. Met de juiste mix en aanpak kunnen ook daar echte stappen worden gezet.”

“Op dit experiment volgt nog een onderzoek naar het maatschappelijk rendement. Want als deze aanpak landelijk wordt ingezet, profiteert de hele samenleving: minder overlast op straat, minder inzet van politie, minder dakloosheid en minder verzuim onder medewerkers. Met Verslavingsbegeleiding op locatie bouwen we aan een toekomst waarin zorg en herstel hand in hand gaan en er heel veel te winnen valt. 

Meer weten? Neem contact op met advies@novadic-kentron.nl.

Terug naar nieuwsoverzicht